Column: De jongen die twee uren bijwoonde


Een hele eer: voor Boekblad heb ik deze week over Literatour geblogd. Onderstaande column gaat over de eerste dag, de rest lees je terug op Boekblad.nl

De jongen die twee uren bijwoonde

Maandagochtend, kwart over tien. Het Liudger College in Drachten. Tijdens mijn allereerste Literatour, nu drie jaar geleden, trapte ik hier ook af. Ik weet dat het een warm bad gaat worden en toch heb ik zoals bij elk schoolbezoek koudwatervrees. Mijn grootste angst is nog steeds dat iemand halverwege de les luidkeels verzucht: ‘STOP, MENS! ALSJEBLIEFT! WAT HEB IK HIER NU AAN?’

Het vierde lesuur. Gezichten beginnen in elkaar te smelten. Ik begin mezelf al een beetje te horen. Dat grapje wat ik nu maak, had ik dat niet al eerder gemaakt deze les? Op de achterste rij zit een jongen van wie ik zou zweren dat ik hem het eerste uur ook al in de klas had. Hij draagt een trui met strepen en heeft een goede kop met haar. Een jongen die zijn mond dicht en zijn oren open houdt. Zo’n jongen van wie je er met gemak tien in de klas kunt hebben.

Ook deze les stuur ik de leerlingen op een blind boekendate. Ik geef ze verpakte boeken met een kleine contactadvertentie. Voor mij moet je flink je best doen (Mulisch). Ik houd je ’s nachts wakker (King). En ik lees 3 vmbo voor uit Kafka. Ja, lees die zin nog maar eens. 3 vmbo. Kafka. Een paar regels. Wanneer ik klaar ben, laat ik het boek rondgaan zodat ze het kunnen vastpakken. Ik vraag of ze begrijpen waar het over gaat en ze knikken. De zinnen zijn lang, maar niet moeilijk. Saai is het wel. Hoofdstuk twee en die arme Gregor Samsa ligt nog steeds in bed.

Maar ik zie ook dat bij sommige een zaadje is gepland. Die slaan al aan het rekenen. Eenenzestig pagina’s. In een week is dat ongeveer tien bladzijden per dag en de zondag rust. Dat, en voor de rest van je schooljaar niet meer stuk kunnen bij je docent Nederlands.

Niet dat ik deze vijftienjarigen per se Kafka door de strot wil duwen. Toen ik mijn zoontje zijn eerste hapje gaf, was dat ook geen kaviaar. Ik gaf hem gekookte, gepureerde wortels. Zoet, en makkelijk weg te happen. Wie begint met kaviaar, zal in hongerstaking gaan. Hetzelfde geldt voor boeken. Ik vertel naast de zware literatuur ook over boeken die zoveel makkelijker te behappen zijn. Kleine hapjes, lichte kost. Stukjes waarvan je honger krijgt, zin in meer. Van mierzoet tot pittig: ik laat ze van alle smaken proeven.

Om half twee zit mijn dag er op. Wanneer ik mijn tas inpak, blijven wat jongens voor mijn tafel drentelen. De jongen in de streepjes trui is er ook bij. Ik moet het toch vragen.
‘Zat jij hier vanochtend ook al niet?’
De jongen kijkt op, een verlegen glimlach rond zijn mondhoeken. ‘Ik dacht dat ik hier les had, maar ik bleek een tussenuur te hebben.’
‘Dus toch!’ zeg ik. ‘Maar dan had je wel kunnen gaan, hoor!’
De jongen haalt zijn schouders op. De verlegen glimlach wordt een echte.
‘Waarom? Ik vond het niet erg, hoor.’ Een pauze. ‘Ik vond het eigenlijk best wel leuk.’
Ik weet niet hoe goed uw pubertaal is, maar in mijn oren klonk dat als: ‘IK DENK DAT IK MIJN VRIJE MIDDAG MET EEN BOEK GA DOORBRENGEN, MEVROUW!’

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *